Letter from Lochend
Op 2 januari stuurde Sebas, de Nederlandse Hibee, mij een brief. Op dat moment lag ik op apegapen in het ziekenhuis. De brief was een dag voor de Edinburgh derby gestuurd. Ik kon er natuurlijk niet heen en in mijn plaats ging mijn broertje. Het werd 1-1. Een mazzeltje voor Hearts hoorde ik later, want Hibs was sterker. Ondanks dat deze brief meer dan een maand oud is, wil ik hem jullie niet onthouden. Veel is namelijk nog actueel. De afsluiter is ook wel ironisch achteraf gezien: “Een vrolijke eerste twee dagen van 2015 toegewenst!”
Beste Joris,
Mijn reactie heeft lang op zich laten wachten. Inmiddels kan ik je feliciteren, want het ziet er naar uit dat de titelstrijd is beslist in jullie voordeel. Hearts heeft tot dusver slechts vier punten laten liggen (26 oktober waren het er bijna vijf geweest…), dus er is wel echt een buitenproportionele ineenstorting voor nodig om de koppositie nog uit handen te geven.
Maar een bedankje richting ons is ook zijn plaats. Want wij hebben door Rangers zes punten af te nemen toch een significante bijdrage geleverd aan de huidige voorsprong van vijftien punten. En op wat voor manier ging dat wel niet afgelopen vorige week zaterdag! Een perfecte warming-up voor de nieuwjaarsderby, zo lijkt het. Hibs is echter zelden de favoriet in een derby zolang we leven in de huidige “Derby Tijdperk van Hearts”. Het laatste “Tijdperk van Hibs” in de geschiedenis van de hoofdstedelijke derby duurde van midden jaren zestig tot eind jaren zeventig. Tussen 1965 en 1979 won Hearts slechts vijf competitieve derby’s, terwijl Hibs in die periode negentien keer aan het langste eind trok.
Maar die dagen zijn voorbij. In de jaren tachtig maakte het laatste “Tijdperk van Hibs” in de derbygeschiedenis plaats voor het huidige “Tijdperk van Hearts”. Opmerkelijk is dat deze twee tijdperken van derby-dominantie worden gescheiden door een periode van vier jaar waarin geen enkele competitieve derby werd gespeeld. Beide clubs uit de hoofdstad verkeerde destijds in zwaar weer. In 1979 degradeerde Hearts uit de Premier Division (in 1977-78 hadden ze ook al een seizoen op het tweede plan doorgebracht). Zodoende stond er in het seizoen 1979-80 geen Edinburgh Derby op het programma. Dat jaar was het de beurt aan Hibs om uit de hoogste divisie te degraderen (ondanks dat de club dat jaar George Best in de gelederen had). Tegelijkertijd promoveerde Hearts terug naar het eerste niveau. In het daaropvolgende seizoen waren de rollen wederom omgekeerd: Hearts degradeerde en Hibs promoveerde, waardoor de twee clubs elkaar voor het derde jaar op rij ontliepen. Deze keer duurde het twee jaar voordat Hearts terug wist te komen in de Premier Division. De derby werd in het seizoen 1983-84 eindelijk in ere hersteld. Direct na die twee jaar van afwezigheid op het hoogste niveau bleef Hearts 17 derby’s op rij ongeslagen. Hibs doorbrak die reeks in 1987 en wist vijf wedstrijden tegen Hearts ongeslagen te blijven, maar tussen 1989 en 1994 zette Hearts een nieuw record neer door 22 derby’s op rij niet te verliezen (bestaande uit 13 overwinningen en 9 gelijke spelen).
Het lijkt dat de oorsprong van onze “derbyvloek” ergens in die derby-loze jaren aan het begin van de jaren tachtig te vinden is. Het is opmerkelijk hoe plotseling de overgang was tussen een tijd van duidelijke dominantie van Hibs en een duidelijke dominantie van Hearts. Wat gebeurde er rond die tijd bij beide clubs? Wat voor beleid werd er gevoerd en wat voor clubcultuur ontstond er in die aren op Tynecastle en Easter Road? Het is zeker de moeite waard om eens uit te zoeken.
Dan een ander onderwerp gerelateerd aan de derby: na onze eerste overwinning tegen Rangers dit seizoen las op ik de website van Edinburgh Evening News enkele commentaren van Hearts-fans die – als grap – hun “special agent Cummings” bedankten. Ze verwezen naar Jason Cummings, de spits van Hibs die met twee doelpunten een groot aandeel had in de 1-3 overwinning van Hibernian op Ibrox. Daar kwam ik erachter Cummings als kind fan was van Hearts.
Ik had al eerder gehoord van enkele spelers die vroeger supporter waren van Hibs of Hearts, maar als professioneel voetballer uitkwamen voor de andere club. Gordon Smith, één van de “Famous Five” (de veel scorende voorhoede van Hibernian uit de vroege jaren 50) was als jongen een supporter van Hearts. Na een periode van 18 jaar bij Hibernian (waarmee hij landskampioenschappen won in 1948, 1951 en 1952) zou hij nog één jaar uitkomen voor Hearts, waarmee hij in 1960 nogmaals de nationale titel won. (in 1962 werd hij ook nog landskampioen met Dundee, waarmee hij de enige speler is die kampioen werd met drie verschillende Schotse clubs, waarvan ook nog eens geen enkele Celtic of Rangers was). John Robertson, die namens Hearts een record aantal doelpunten scoorde in de derby, was naar het schijnt een Hibs-fan in zijn jeugd. En toen in 2011 Hearts-speler Craigh Thomson werd veroordeeld voor online “grooming” van minderjarige meisjes, waren er Hearts-fans die wisten dat Thomson vroeger fan was van Hibs (waardoor zijn gedrag dus niet enkel de naam van Hearts zou besmeuren). Dit zijn de gevallen waar ik bekend mee ben. Ken jij meer spelers die vroeger fan waren van de ene club uit Edinburgh, maar als speler zouden uitkomen voor de andere? Zijn deze spelers een indicatie dat de rivaliteit tussen Hibs en Hearts niet zo groot is als tussen sommige andere rivalen in Schotland of Engeland? Ik kan me niet voorstellen dat er veel Celtic-fans zijn die later kozen voor een spelerscarrière bij Rangers, en omgekeerd. Of zijn die er wel? En hoe komt het dat het algemeen bekend is van welke club spelers in hun jeugd supporter waren? In Nederland weten we dat soort dingen doorgaans toch niet van spelers?
In de laatste paar maanden ben je ook getuige geweest van de jaarlijkse herdenking van de Britse oorlogsdoden, gesymboliseerd door de “poppy” (de klaproos): de enige plant die groeide in de verwoeste slagvelden van de Eerste Wereldoorlog. De “Great War” is toch een tijdperk met speciale betekenis in de geschiedenis van Hearts? Ware het niet dat bijna een volledig succeselftal omkwam in de loopgraven? En staat er geen monument ter ere van deze omgekomen voetballers ergens in Gorgie? Hibernian verloor ook een aantal van haar spelers in de oorlog. Hibs-historicus Alan Lugton beschrijft hoe de Eerste Wereldoorlog de integratie bevorderde van de Ierse gemeenschap in Edinburgh, omdat de Ieren naast de autochtone Schotten vochten in de loopgraven, onder de vlag van het Verenigd Koninkrijk.
De poppy is soms een beladen onderwerp in relatie tot voetbal in Schotland. De fans van Celtic en Rangers hebben er een zeer politiek symbool van gemaakt met anti-poppy spandoeken (op Celtic Park) of juist grootschalige “card displays” waarbij de poppy van een bescheiden persoonlijk symbool verwordt tot een tribunegrote collectieve afbeelding (op Ibrox). Zulke twisten rondom de poppy beperken zich tot Glasgow en kom je bij de Edinburgh-clubs dus niet tegen. Maar ook de algemene Britse omgang met de Eerste Wereldoorlog geeft mij soms een wat ongemakkelijk gevoel. Een tijdje terug stuitte ik op een stuk geschreven door een Hearts-fans, als ik het mij goed herinner een ingezonden brief naar een lokale krant, waarin de superieure prestaties van Hearts in relatie tot die van Hibs werden opgesomd. Dit waren vooral sportieve prestaties (meer gewonnen derby’s, meer gewonnen bekers, etc.) Echter, één van de punten in het rijtje betrof Hearts superieure bijdrage aan de Eerste Wereldoorlog. Bij Hearts had het gehele elftal dienst genomen, waardoor – zo wordt er betoogd – ook op dit punt Hibs op haar rivaal achterbleef. Een foto van dit stuk circuleerde online. Blijkbaar vonden veel mensen het waard het te delen.
Ik had het gevoel dat de opmerking over Hearts superieure bijdrage aan de oorlog totaal niet op zijn plaats was in een rijtje met verder enkel voetbalgerelateerde prestaties. Zijn oorlogsdoden vergelijkbaar met prestaties op een voetbalveld? In alle Europese landen die betrokken waren in de oorlog bestond er een gigantische sociaal-maatschappelijke druk om dienst te nemen. Deze druk was er met name voor voetballers. Van atleten werd in het bijzonder moed verwacht. Volgens historici was deze houding een resultaat van de klassieke Griekse en Romeinse heldenverhalen die een centrale plaats innamen in het Europese onderwijs. Wijdverbreide ideeën over nationale trots en heldendom culmineerde in de ongeëvenaarde (en grotendeels zinloze) slachtpartij van bijna een gehele generatie. Is deze extensieve sociale druk om dienst te nemen, voortkomend uit een idee dat het individuele leven slechts gereedschap is voor de lege idee notie nationale eer, voldoende erkent als een betreurenswaardig hoofdstuk uit de Europese (en Britse) geschiedenis? Door oorlogsbijdragen gelijk te stellen aan voetbalprestaties wordt oorlog afgebeeld als het toneel voor heldendom, en wordt er voorbij gegaan aan de gruwelijkheden en minachting van individueel leven.
De mensen die omkwamen moeten worden herdacht. Symbolen, monumenten en rituelen voor dat doel zijn een goed iets. Maar herdenken is iets anders dan trots. Het was toch beter geweest als geen enkele speler – zowel van Hearts en Hibs – dienst had genomen, en ze niet waren beroofd van de kans hun carrière als voetballer verder te ontwikkelen?
Ik besef me dat ik dit aspect van de Britse samenleving bekijk vanuit het perspectief van een buitenstaander, en misschien is mijn oordeel gebaseerd op verkeerde veronderstellingen. Jij bent ook een buitenstaander, maar wel eentje die de afgelopen maanden in Edinburgh heeft gewoond. Ik ben benieuwd naar jouw ideeën over dit onderwerp. Wat werd er in Edinburgh en bij Heart of Midlothian gedaan in het kader van de oorlogsherdenking?
Ik heb nooit in Edinburgh gewoond. Was dat maar waar, want ik vind het echt een geweldige stad en ik ben er niet vaak geweest. Ik ben geen grote fan van vliegreizen, hoewel ik toch wel een gemiddeld aantal vlieguren gemaakt heb. Zo ook naar Edinburgh, maar mijn voorkeur gaat ernaar uit met de trein naar de stad te reizen. Het is een geweldige ervaring om het Britse eiland voorbij te zien komen terwijl de trein zijn weg naar het noorden vindt. Ook is het fantastisch om de stad binnen te komen via Waverley Station en vervolgens door de smalle straatjes op de hellingen van Castle Rock de Old Town in te lopen. Het indrukwekkende stadsbeeld van de Schotse hoofdstad heeft er zeker aan bijgedragen dat ik fan werd van haar voetbalclub; het is allemaal onderdeel van de omvangrijke “Hibernian-experience”. Het nadeel is echter dat treinreizen in Groot-Britannië erg duur zijn. Mijn voornemens voor 2015 is om af te studeren, geld te verdienen en (veel) vaker naar Edinburgh te reizen.
Ik kan niet zeggen dat ik mij ongemakkelijk voel in Leith. Misschien komt dat doordat, ondanks dat ik er toch niet al te vaak geweest ben, het toch een beetje voelt als ‘Hibernian-terrein’ en daarom “home turf”. Wonen in een stad met twee clubs moet een nieuwe ervaring zijn voor de meeste Nederlandse voetbalsupporters. Een paar jaar geleden had ik een reis naar Edinburgh in de planning staan, om een thuiswedstrijd te bezoeken tegen St. Mirren. Maar tot mijn frustratie werd een paar dagen voor mijn vertrek naar Schotland de wedstrijd afgelast vanwege sneeuwval. De trip was echter al geboekt, dus ik ben alsnog gegaan. Omdat ook tijdens mijn verblijf in de stad het weer slecht bleef kocht ik in de clubshop bij Easter Road Stadium een muts met het logo van Hibernian. Terwijl ik met die muts op mijn hoofd rondliep vroeg ik me af welke sociale normen er zouden gelden als ik iemand tegen zou komen die zich in zijn kleding manifesteert als Hearts-fan. In Nederland zijn de regels duidelijk: als je herkenbaar bent als aanhanger van een rivaliserende club op het terrein van de rivaal, kan je enig fysiek ongemak verwachten. Het dragen van een Ajax-logo in Den Haag, de kleuren van FC Groningen in Enschede, of een Feytenoord-shirt in Amsterdam; allemaal erg slechte ideeën. Rivalen die geboren zijn in dezelfde stad moeten echter een omgangsvorm ontwikkelen waarbij de rivaliteit wordt gekanaliseerd om het mogelijk te maken in één stad samen te leven.
Toen ik die dag wandelde op Princess Street, spotte ik een man met een trainingsjas van Hearts, mij tegemoet komend vanuit de tegengestelde richting. Het Hearts-logo op zijn borst was duidelijk zichtbaar, en vanuit onder mijn capuchon tuurde ook mijn groene Hibs-logo duidelijk door de vallende sneeuw. Het was duidelijk dat een derby-clash onvermijdelijk was. Zulke ontmoetingen vinden in Edinburgh ongetwijfeld honderden keren per dag plaats. Een simpele routineklus voor de inheemse bevolking, maar voor mij de inwijding in één van de onbekende culturele riten van de Schotse hoofdstad. Ik wist dat mijn tegenhanger verwachtte dat ik de rite die in dit soort situaties gebruikelijk was perfect zou uitvoeren, toeristen of buitenlanders verkleden zich immers niet als fans van Hibs of Hearts. Ik ging voor een ‘performance’ waarvan ik vermoedde dat het de gebruikelijke was: in het voorbijgaan maakten we kortstondig oogcontact – zonder onze pas te vertragen – en zette beide een blik op die uitdrukking gaf van een combinatie van alertheid en afkeer. Na een kleine seconde was het treffen voorbij en vervolgde we beide onze weg. Ik was ervan overtuigd dat ik was doorgegaan voor een ‘local’ en had zodoende het gevoel een uitmuntende prestatie te hebben geleverd. Zoals je wel zult begrijpen kon de dag voor mij niet meer stuk.
Een vrolijke eerste twee dagen van 2015 toegewenst!
Sebas